Via theatermaker Benjamin Verdonck heb ik het werk van de Franse schrijver Georges Perec ( 1939-1982) leren kennen. Geïnspireerd geraakt door zijn nauwkeurige observaties en beschrijving en zijn voorkeur voor opsommingen die bij mij vaak een humoristische, relativerende blik veroorzaken, herschrijf ik als oefening af en toe een stuk tekst van hem, om zo mijzelf te dwingen goed te kijken en voor dat wat ik dan zie de juiste woorden te vinden.
‘We proberen er maar zelden meer over te weten te komen en meestal gaan we van de ene naar de andere plek zonder het verloop van de ruimte in aanmerking te nemen, in ons op te nemen, op ons te nemen. Het probleem is niet om de ruimte uit te vinden, en al helemaal niet om de ruimte opnieuw uit te vinden ) er zijn tegenwoordig al genoeg mensen die menen te weten wat goed is voor onze leefomgeving…), het probleem is om de ruimte te ondervragen, nog simpelere, de ruimte te lezen. Want wat wij alledaagsheid noemen is niet vanzelfsprekend maar ondoorzichtig: een vorm van blindheid, een soort verdoving.’ (Georges Perec (2008) Ruimten Rondom, Amsterdam, De Arbeiderspers.
Vrije herschrijving van het hoofdstuk : De wereld is groot (Ruimten Rondom, 1974, pagina 125).
De aarde is groot.
Mieren lopen over de aardbodem naar hun mierennesten in alle mogelijke richtingen, op elk tijdstip van de dag.
Ontdekkingsreizen
Je zou jezelf kunnen dwingen in de voetsporen van Alexander Humboldt te treden (Andrea Wulf, De uitvinder van de Natuur), of op Insectensafari te gaan door je eigen huis, het park en de stad ( Hugh Raffles, Insectopedia) of …
De verbazing en de deceptie van ontdekkingsreizen nu. Je ontdekt niets meer want alles is al ontdekt. En van wat er ontdekt is, is vrij weinig meer over. Nooit meer ver weg kunnen zijn.
Iets in het echt zien wat lange tijd een afbeelding in de National Geographic was: een groene kikker, een Orang Oetan, de maanvallei in de Atacama woestijn, ei leggende schildpadden bij nacht op een strand in Costa Rica, op 31 juli 2017 om vier over twee.
Of, nog beter, ver van de vermoedelijke plaats van herkomst een voorwerp zien – een volstrekt gewoon voorwerp, bijvoorbeeld een fles Noors bronwater uit Vos op de menukaart in een hotel in New York aan de rand van Central Parc, of een volstrekt alledaags voorwerp, zoals een schoolsport-shirt met het opschrift ‘Scholengemeenschap Noetsele’ op het lichaam van een 12 jarige voetballertje op een zandvlakte in een buitenwijk van Ouagadougou, of een volstrekt onwaarschijnlijk voorwerp, zoals een nepbronzen beeldje van Manneke pis, opgesteld tussen de frisdrank en bierflesje, op een kromme houten plank achter de bar van een straatstalletje in Niger.
Iets zien wat je altijd al droomde te zien. Maar wat droomde je altijd al te zien? Bali? De gletsjers in Chili? De Matterhorn in Zwitserland. Dolfijnen? Walvissen, voor de kust van Noorwegen? Toen ik door Costa Rica van de Oostkust naar de Westkust reisde heb ik een enorme omweg gemaakt om de Quetzal vogel te kunnen zien).